Teksten | ||
Catalogustekst
Vol de Nuit, 'Te Mooi om waar te
zijn' St. Michielsgestel 2000
|
||
|
Een vergeten geur
Er is geen houden meer aan. Nederland wordt onverbiddellijk volgebouwd - met platte Vinex-wijken, patserige bedrijvenparken, steeds meer snelwegen en agrarische productiewoestijnen. Zelfs de officieel erkende natuur moet eraan geloven. Ook die moet dwangmatig worden betutteld en politiek correct bewegwijzerd. Alle natuurgebieden worden volgezet met informatieborden, afrasteringen, parkeerplaatsen en bezoekerscentra. Over het hele land zijn ambtenaren bezig om >natuurwaarden te scheppen=. Beekdalen worden omgebulldozerd, bossen onbegaanbaar gemaakt en overal waar vervolgens teveel brandnetels opschieten worden de >grote grazers= ingezet - een soort zelfbedachte fantasie-bizons. Zelfs de herintroductie van de wolf wordt serieus overwogen - en dat in het stadstuintje waarin wij leven. De >oernatuur= zoals de huidige natuurbouwers zich die voorstellen, is niet realistischer dan de >toekomst= die films ons in de jaren >50 voorschotelden. Hun nieuwe natuurlandschappen zijn een achterhaalde vorm van tuinarchitectuur, die getuigt van een groot gebrek aan vertrouwen in wat onze flora en fauna vermag - als wij ze maar met rust laten. Want de natuur zèlf zal het worst wezen. Zeldzame waterplantjes gaan niet gebukt onder romantische denkbeelden. Ze doen het net zo goed in een oude autoband als in een poeltje dat Jac. P. Thijsse zelf nog heeft gegraven. En de meeste vogels hebben het al lang begrepen. Vlaamse gaaien fourageren niet meer in het bos, maar rond het winkelcentrum; in de Amsterdamse grachten broedt de eens zo schuwe fuut. Zolang wij ons er niet mee bemoeien blijkt de natuur in staat om verloren terrein weer razendsnel in te nemen - zie de Oostvaardersplassen. Nu de huizenbouwers, de landbouwers en ook de natuurbouwers vrij spel hebben gekregen, zijn vergeten plaatsen schaars geworden. Maar op zomerse dagen vind ik ze nog wel eens: krimpende enclaves van warrig groen, een enkel verlaten perceeltje waar nog vlinders fladderen en morieljes groeien - en waar het ruikt als vroeger.
Mels Dees
|
|