Teksten

Home

  Lezing stadsgesprek februari 1999

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

Revenge of the nerds

 

 

Techniek...Wat is techniek? Techniek heeft niets te maken met het harige beestje dat over uw beeldscherm kruipt, of met de kermisattractie die het Internet geworden is. Techniek is niet de kekke vormgeving van uw nieuwe broodrooster of GSM. Techniek gaat over wat er in zit, over hoe het gemaakt wordt, over hoe het werkt. Vaak niet spectaculair, soms niet eens leuk, maar wèl essentieel.

Het is opvallend dat het woord nauwelijks meer gebruikt wordt. U zult het zelfs tevergeefs zoeken in de - overigens tandenknersend saaie - stadsvisie-folder die de gemeente heeft uitgebracht. Kennelijk is er iets waardoor een beetje schaamt om het woord in de mond te nemen. Nergens 'techniek', maar wèl 'technologie'. Ha, technologie! Het yuppie-broertje van techniek! Technologie is een vlot gebekte jongeman zonder overall of stofjas, maar in een iets te strak gesneden pak, met een ernstig fout gekleurde stropdas. Hij is vagelijk geassocieerd aan een veel geld verdienende firma met teveel X-en in de naam.

 

Maar techniek zit in het verdomhoekje. Al jarenlang. Om te beginnen maakt de techniek zichzelf steeds verder onzichtbaar: waar een radio tot zo'n twee decennia geleden nog uit onderdelen met duidelijk herkenbare functies bestond, is het tegenwoordig mogelijk om hem onder te brengen op een microscopisch klein hoekje van een chip. De gebruiker van de meeste apparatuur moet het doen met de 'interface': hij staart naar een belabberd beeldschermpje terwijl de werking zich aan zijn waarneming onttrekt.

De voortschrijdende techniek krijgt natuurlijk ook de schuld van de ecologische problemen die we ons op de hals hebben gehaald - in plaats van de manier waarop we hem gebruiken en vooral de snelheid waarmee wij ons voortplanten. Daar komt bij dat de techniek een belabberd imago heeft. Het is een hobby voor techneuten, een duistere bezigheid van bebrilde monomanen die niet van deze wereld zijn. En het ergste is, dat het ook nog ingewikkeld is.

 

Zoals het grote publiek eigenlijk niet nieuwsgierig is naar de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, maar zich liever warmt aan troostrijke kitsch als reincarnatie, iriscopie en andere 'new age' heilgymnastiek, zo negeert het ook de feitelijke aanwezigheid van de techniek in onze leefomgeving. Onze samenleving lijdt een beetje aan de arrogantie van de rijke dame die weigert om haar glaceetjes vuil te maken op het benzinestation. We gebruiken de techniek zonder nadenken, maar wensen er niet mee in aanraking te komen.

Die modieuze, vaak ronduit vijandige houding tegenover technische zaken is natuurlijk schijnheilig. Het leven van letterlijk iedere Westerling is vanaf zijn geboorte volkomen ingebed in technologie; daarvoor hoef je geen computer- of GSM-verslaafde te zijn. Voor ons voedsel en vervoer, onze behuizing en informatie zijn we vrijwel geheel afhankelijk van het dichte netwerk van techniek om ons heen. De rijke dame die d'r Saab naar de reformwinkel rijdt voor haar 'broodnodige' natuurvoeding, koopt in eerste instantie een illusie die haar door reclamemakers wordt voorgespiegeld.

 

  En daar zit een onoverbrugbare kloof. De snelle jongens van de afdelingen sales, marketing en reclame spelen nu al een decennium of wat de baas, terwijl de feitelijke 'kreatieven' - de technici die de vooruitgang máken en werkelijk nieuwe oplossingen vinden - onderbetaald en ondergewaardeerd worden. Was het een generatie geleden steevast het saaiste jongetje van de klas dat economie ging studeren - economen werden meewarig bezien als dorre, non-creatieve handhavers van de status quo - nú wil een ambitieuze puber geen schilder, popster of schrijver van reisverhalen meer worden, maar marketing-manager of accountant: beroepen waarop de glamour van de economie afstraalt. Werken met geld is sexy - je hoeft niet echt na te denken en je nagels blijven schoon. Nooit is het nodig om iemand uit te leggen wat je doet: iedereen weet het al.

  De economische wetenschappen hebben daarbij een status verworven die in geen enkele relatie meer staat tot hun prestaties. Wetenschap is immers gericht op het doen van succesvolle voorspellingen over de werkelijkheid - en juist economen hebben daar tot dusverre nog maar weinig van terecht gebracht. In de praktijk wordt die kleine onvolkomenheid verdoezeld door een overdaad aan newspeak en een overdreven arrogante houding ten opzichte van technische disciplines. Ik ben er van overtuigd dat het recente vertrek van de Philipstop naar een flitsend nieuw pand in de Randstad direct te maken heeft met de hypocriete schaamte van overbetaalde managers om geassocieerd te worden met... nou ja... die Eindhovense nerds.


 

Techneuten aller landen, verenigt u! Het moet toch mogelijk zijn een eenvoudig virusprogrammaatje te schrijven dat, als het eenmaal de loonadministratie heeft geïnfecteerd, de salarissen halveert van iedereen met woorden als >market=, >sales= 'corporate' of >economic= in zijn functieomschrijving. En als de industrial designers de armpjes eens stevig op de rug worden gedraaid, zijn ze vast bereid alle apparaatbehuizingen in transparant kunststof uit te voeren, zodat iedereen eindelijk weer eens kan zien waar het om draait. Maar we moeten vooral ook beseffen dat onze techniek niet bestaat uit het bedenken van een eindeloze reeks hebbedingetjes, maar dat het een onmisbaar onderdeel van een wereldwijde cultuur is, dat bloeit als nooit tevoren. Anonieme technici hebben meer bijgedragen aan het uiterlijk en innerlijk van deze eeuw dan alle literatuurcritici bij elkaar. Zo.

 

Ehh... het is een beetje laat, maar zouden we het Evoluon nog kunnen bezetten?

 

 

 

Mels Dees