Teksten | ||
Artikelen voor Encyclopedisch
Jaarboek 2006, Het Spectrum (voorbeeld 2)
|
||
|
Het oudste beroep
Ongeveer 23.000 jaar geleden werd een de nederzetting in de Jordaanvallei verlaten vanwege een overstroming. De mensen die er in de oude Steentijd hadden gewoond, waren vissers, jagers en verzamelaars; hun onderdak bestond uit primitieve hutten van takken en klei. Veeteelt en landbouw waren nog onbekend en, naar men tot voor kort vaak aannam, ook andere bezigheden die daarmee samenhingen, zoals het malen van meel en het bakken van brood. In 1989 kwam Ohalo II, zoals de locatie aan het meer van Galilea wordt genoemd, na een lange droogteperiode voor het eerst weer boven water. Het water bleek de overblijfselen van een aantal hutten en vuurplaatsen heel goed te hebben bewaard – zo goed zelfs, dat archeologen zich aan de hand van resten van graten, botten en zaden een precies beeld konden vormen van het dieet van de vroegere bewoners. Telkens als de waterstand het toeliet, werd deze unieke locatie verder onderzocht. In 2004 ontdekte een Israëlisch-Amerikaans team een maalsteen met resten van wilde gerst en waarschijnlijk ook tarwe. Bovendien waren er overblijfselen gevonden van een eenvoudige bakoven. Daaruit concludeerden de archeologen dat de mens in de vroege steentijd al graanproducten bewerkte, lang voordat hij granen ging verbouwen. Die wetenschap is belangrijk, omdat de voeding van de vroege mens door het malen van graan en het bakken van deeg belangrijk verbeterde. Brood, hoe primitief ook, vormt een betrouwbare bron van koolhydraten, die gemakkelijk door het lichaam kunnen worden opgenomen. Daardoor kon de mens in de Steentijd zijn levenswijze verder ontwikkelen. Een volgende stap zou het opslaan van de verzamelde zaden kunnen zijn; pas daarna zou het gericht inzaaien en oogsten van zaden ingang hebben gevonden. Waarschijnlijk bestond het beroep van molenaar of bakker dus eerder dan dat van de boer.
|
|