Teksten | ||
Artikelen voor afdeling
fysica van de Winkler-Prins Encarta jeugdencyclopedie (voorbeeld)
|
||
|
Vuur
Vuur is een chemische reactie van een brandbaar gas met zuurstof. Dat wil zeggen dat het gas met de zuurstof (meestal uit de lucht) nieuwe stoffen vormt, zoals waterdamp of kooldioxide. Daar komt veel hitte bij vrij en kleine koolstofdeeltjes (roet). De koolstofdeeltjes stromen omhoog, samen met de opstijgende hete gassen. Omdat ze zo heet zijn dat ze rood of wit gloeien, geven de koolstofdeeltjes licht. Dat noemen we vlammen.
Verbranding Wat je ook verbrandt, of het nu een vloeistof is als benzine of een vaste stof als hout, voordat het kan branden moet de brandstof worden omgezet in een gas. Als je een vuur aanmaakt, begin je met papier en kleine stukjes hout. Met een brandende lucifer krijg je het papier heet genoeg om gas af te geven dat vlam kan vatten. Door het brandende papier wordt het hout zo heet dat het brandbare gassen afgeeft. Met de hitte die dat oplevert kun je weer gassen vrijmaken uit grote houtblokken of steenkool. Elk vuur heeft zuurstof nodig. Zonder zuurstof stopt de verbranding. Het schuim uit een brandblusapparaat zorgt ervoor dat de zuurstof uit de lucht niet meer bij het vuur kan. Je kunt vuur natuurlijk ook blussen met water. Water koelt de brandstof heel snel af, zodat er geen brandbare gassen meer kunnen vrijkomen.
Beschaving Je kunt wel zeggen dat de beschaving begon toen de mens vuur ging gebruiken. De eerste mensen gebruikten het om wilde dieren uit de buurt te houden, eten te koken en warm te blijven. Ze moesten brandstof verzamelen en het vuur moest aangehouden worden (er waren nog geen lucifers, natuurlijk). Daarvoor moesten afspraken en regels gemaakt worden. Al snel leerden de mensen potten van klei in het vuur te bakken om ze stevig en waterdicht te maken. En vervolgens ontdekten ze dat je in heel hete vuren metalen kon smelten, zoals brons en ijzer. Tegenwoordig gebruiken we vuur ook op allerlei andere manieren. In bijna alle auto’s zitten verbrandingsmotoren, een slimme manier om uit vuur beweging te maken. Overal om ons heen zijn apparaten, van gasfornuizen tot raketten, om het vuur te bedwingen en nuttig te gebruiken.
Verwoesting Maar vuur blijft gevaarlijk. Vroeger, toen huizen meestal nog van hout werden gebouwd, brandden soms hele steden tegelijk af. Het bekendst is misschien de grote brand in Londen in 1666. In vier dagen tijd brandden toen 13.000 van de 15.000 houten huizen af. Bij zulke grote branden ontstaan er vaak vuurstormen. Doordat de hete lucht van de brand omhoog stijgt, wordt er langs de grond verse lucht aangezogen. Deze wind kan de snelheid van een orkaan krijgen, en wakkert de branden geweldig aan.
Brandbestrijding Als de brandweer moet komen, is het vaak al te laat. Dan is er al een gevaarlijke situatie. Maar er zijn allerlei manieren bedacht om brand te voorkomen, en om brand snel op te sporen en te blussen. Goede tips om brand te voorkomen zijn: - niet roken (nog steeds ontstaan heel veel branden door brandende sigaretten) - niet met vuur spelen - haal de stekker van de tv uit het stopcontact als je weg gaat of gaat slapen. - hou de deuren dicht, vooral ’s nachts. Om een brand snel op te sporen bestaan er tegenwoordig betrouwbare rook- en brandmelders. Die geven je de gelegenheid om op tijd te vluchten of om de brand te blussen. Er bestaan allerlei soorten brandslangen en blusapparaten. Het veiligst zijn sprinklerinstallaties. Die bestaan uit waterleidingen langs het plafond, met op regelmatige afstanden sproeiers. Ze gaan automatisch werken als het te heet wordt – ook als er niemand in de buurt is.
|
|