Koloniaal verleden – een opdracht in Québec
Québec is een merkwaardig hybride samenleving: met
één been in het oude Frankrijk van voor de revolutie, met het andere in
de onontkoombare technologie van het hier en nu. Het Amerikaanse
hier en nu, want New York ligt – naar Canadese begrippen – op een
steenworp afstand. Est Nord Est, de organisatie waar ik twee maanden
artist in residence ben geweest, is gevestigd bij een lieflijk
dorpje aan de Saint Laurent, een rivier die hier meer dan twintig
kilometer breed is en eigenlijk meer op een zeearm lijkt. Soms kun je er
walvissen zien. Het lijkt ver van de wereld - we moesten vragen om
een slot op de deur van ons huis – maar je voelt de adem van de
beschaving in je nek. De oerwouden zijn gekapt en het eten van vis uit
de rivier wordt afgeraden.
De huizen zijn van hout. Houten huizen zijn
heel anders dan stenen huizen. Het is meer een soort kleding. Je kunt je
woning zelf verstellen. Met een stapel planken, een hamer en een zaag
heb je er in een paar dagen een nieuwe kinderkamer aangebouwd. Het geeft
de huizen iets voorlopigs. Als strandhuisjes aan de kust, die ieder
moment weggehaald kunnen worden. Soms gebeurt dat. Je ziet dan een
compleet huis dat over de snelweg wordt vervoerd. (Observaties)
Tot in de 19e eeuw werd Québec bestuurd
door Seigneurs, een soort omnipotente gouverneurs of residenten die door
het Franse hof waren aangewezen. Zij beschikten, naar Frans feodaal
model, over privileges zoals het malen van graan en het houden van
duiven, en waren de enigen die nieuwe kolonisten land konden toewijzen.
Enkele van de landgoederen die de Seigneurs bewoonden zijn bewaard
gebleven. Eén ervan is La Seigneurie des Aulnaies - niet ver van
Saint-Jean-Port-Jolie, waar Est Nord Est gevestigd is.
Het tempo ligt laag, lager nog dan op het
Europese platteland. Auto’s rijden kilometers lang stapvoets, zonder
aanwijsbare reden. Mensen maaien gras en schommelen op de veranda. Af en
toe wordt de pastorale rust verstoord door de reusachtige motorhomes van
ontheemde pensionados uit de VS. In de winter trekken ze naar Las Vegas
en Florida, ’s zomers ontvluchten ze de hitte in Québec. Ze worden
geduld, als een onontkoombaar seizoensverschijnsel (Eerste berichten)
Na het vertrek van de laatste eigenaar heeft de
overheid de manoir met het park eromheen tot een volslagen ruïne
laten vervallen - tot iemand zich realiseerde dat het een zeldzaam
monument is, dat ook nog eens flink wat toeristen zou kunnen trekken. De
molen is in de 19e-eeuwse staat hersteld, en functioneert
zelfs weer. Met behulp van een enorm waterrad maalt men er verschillende
soorten meel, waarvan in de bakkerij heerlijke muffins en verbazend
slecht brood worden gebakken.
De restauratie van La Seigneurie is niet bepaald
historisch correct uitgevoerd, maar de gebouwen geven een overtuigende
indruk van de eigenaardige situatie waarin de koloniale heersers zich
bevonden. De kolonisten, de bezoekers uit het moederland en zelfs de
autochtone bevolking verwachtten dat in de Seigneuries, die midden in
een onvoorstelbaar uitgestrekte wildernis lagen, de Franse mode en
life style werd uitgedragen. Tal van huisindustrietjes ontstonden
rond het landhuis om het luxeleven van de bewoners mogelijk te maken.
Het moet enigszins hebben geleken op de autarke
samenleving die Jules Verne in een van zijn boeken beschrijft: alles,
van voedsel tot kleding en decoratie werd from scratch uit de
omringende wildernis gedestilleerd.
‘Beste vrienden, onze toestand is misschien
ellendig, maar in elk geval hoogst eenvoudig. Of wij zijn op het
vasteland, en dan kunnen wij ten koste van veel of weinig vermoeienis
een bewoonde plaats bereiken, òf wij zitten op een eiland. In het
laatste geval blijven ons slechts twee dingen over. Als het eiland
bewoond is, zullen wij het met zijn bewoners moeten vinden; is het
verlaten, dan moeten wij proberen ons alleen te redden en ons hier te
vestigen alsof we het nooit zullen verlaten.’ (L’île mystérieuse, Jules
Verne, 1873-5)
Voor de huidige bezoekers wordt het
vroegere reilen en zeilen van de Seigneurie uit de doeken gedaan door in
min of meer historische kledij gestoken gidsen. Een gewoonte die je bij
meer historische locaties in Canada aantreft en die bij mij dezelfde
gêne opwekt als het meeste Nederlandse toneel: men verwacht dat je je
ongeloof opschort en de spelers volgt in de illusie die ze je
voortoveren, maar door de onprofessionele presentatie wordt je dat
tegelijkertijd onmogelijk gemaakt, zodat je eigenlijk niet weet waar je
kijken moet.
La Seigneurie des Aulnaies is een
enigszins truttige maar wonderlijke locatie, die grotendeels moet
rondkomen van de inkomsten die de niet al te grote aantallen bezoekers
genereren. Toch besloot de directie om het wat bezadigde karakter van
het park te veranderen door er moderne beeldende kunst in te integreren.
Jeugdherinnering: mijn vader die me meenam
naar het boswachtershuis op Oranjezon. Het jaar daarvoor waren er nieuwe
kozijnen ingezet. Waarschijnlijk van hout uit het bos. Nu, in het
voorjaar, was er een uitstulping aan een kozijn ontstaan. Een takje, dat
er hulpeloos uitzag. Het gaf me een onverklaarbaar gevoel van schaamte
(Observaties)
Mijn voorstel kwam er op neer dat ik
met elementen uit de koloniale architectuur van de manoir
een aantal subtiele ingrepen in het park doe, die voor een deel pas bij
zorgvuldig kijken opvallen en een ander, speelser beeld oproepen van de
relatie tussen mens en natuur dan het koloniale utilitarisme. Ik had ook
graag het omgekeerde gedaan – elementen uit de omringende natuur in het
landhuis geïntroduceerd – maar daarvoor ontbrak de tijd en het geld (nog
afgezien van de vraag of ik de betrokken historici zo gek zou kunnen
krijgen).
Dans mon oeuvre, je recherche les relations
entre les constructions et monuments humaine et la nature. Je ne suis
pas partisan de l’une ou de l’autre. Je trouve des correspondances, des
connections imprévues.
L’intervention à La Seigneurie s’agit des
relations entre la nature sauvage originelle de la region, la culture
importée par les colonistes Français et les formes culturelles et
naturelles qui s’ont developpées ensuite (Proposition pour une
intervention artistique à La Seigneurie des Aulnaies, Quebec)
Veel van de ornamenten die je in de 17e-eeuwse
manoir aantreft, zijn in de loop der jaren tot de Canadese
architecture vernaculaire gaan behoren.
Door ze te isoleren en ze buiten hun oorspronkelijke context te
plaatsen, krijgen ze (een) nieuwe betekenis. De 14 elementen van de
installatie Disséminé die
uiteindelijk zijn gerealiseerd liggen verspreid in het park. Ze zijn
uitgevoerd in het beeldhouwersatelier van Est Nord Est, dat is voorzien
van industriële houtbewerkingsmachines en wordt beheerd door een
uitstekende technicien, Dénis
Raby. Vreemd genoeg viel het niet mee geschikt hout te vinden. Er was
genoeg grenen en andere soorten naaldhout voorhanden. Goedkoop, maar de
kwaliteit viel niet mee.
De badkamer is recent aangebouwd. De wanden
hebben een druk patroon van noesten. Iedere paar centimeter zit een
kwast. Decoratief, maar verschrikkelijk: de planken komen uit bossen die
maar een paar jaar oud zijn. Boompjes ter dikte van een kinderarm zijn
tot armzalig timmerhout verzaagd. Want de oerbossen van Canada zijn op.
Ze zijn de rivieren afgedreven, verwerkt tot wc-papier en golfkarton
(Observaties)
Zoals vaak in mijn werk was de
levensduur van de objecten een belangrijke vraag, inhoudelijk en
technisch. Ik beschouw de elementen die ik heb uitgezaaid als een soort
pioniervegetatie, die te zijner tijd plaats zal moeten maken voor een
nieuwe installatie, andere kunst. In overleg met de directeur is
besloten de installatie in principe tot 2010 te laten staan.
Je n’ai pas l’intention de créer des
monuments éternels. Après un minimum de deux ans l’installation peut
être enlevée.
Si l’environnement de l’installation sera
changé considerablement (par l’installation de nouveaux bâtiments ou
l’introduction d’autres objets d’art, par exemple) il faut enlever
l’installation (Proposition pour une intervention artistique à La
Seigneurie des Aulnaies, Quebec)
Eindhoven, september 2008
Mels Dees