Camping artificiel
Eigenlijk ben ik nooit een liefhebber
van campings geweest.
Teveel sociale verplichtingen, teveel
territoriumdrift, teveel wasgoed,
vooral van de buren.
Kinderen denken daar, vreemd genoeg,
heel anders over.
Ze voelen zich thuis op campings,
gedragen zich meer als
gelijken van de volwassenen.
Ik heb dan ook altijd sterk het gevoel
gehad dat de camping
een soort microkosmos vormt: een
verkleinde, vereenvoudigde
versie van het echte leven. Het lijkt
wel of we op een camping
ons gewone bestaan naspelen - zonder de
scherpe kantjes.
De confrontatie met de echte elementen -
wind, regen, hitte –
wordt op een camping ook zoveel mogelijk
verzacht.
Er zijn bomen voor de schaduw,
drinkwater
binnen handbereik, toiletten,
elektriciteit, televisie.
Geruststellend, maar ook benauwend.
En misschien ook wel een metafoor voor
de manier waarop de
mens de natuur naar zijn hand wil
zetten.