Teksten

Home

  Column in de Uitkrant, 1995

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

HET VANZELFSPREKENDE MEESTERWERK

 

Het is me ontschoten waar en wanneer ik het ballet "Café Müller" van Pina Bausch voor het eerst heb gezien. Het was in een Duits theater en het kan niet meer dan een jaar of tien geleden zijn geweest, hoewel mijn herinnering er al een ouderwetse, schokkerige zwart-witfilm van heeft gemaakt. Grote delen van de film zijn echter nog onbeschadigd en kunnen, als ik roerloos in mijn stoel blijf zitten, nog steeds worden afgedraaid.

  "Café Müller" is een meesterwerk. Toen de BBC (altijd weer de BBC) laatst een documentaire over de Duitse choreografe uitzond, kwam plotseling het moment weer naar boven waarop ik me destijds in de zaal realiseerde dat ik naar een meesterwerk zat te kijken. Een bijzondere sensatie die me maar zelden overkomt: grote kunstwerken zijn, wat mij betreft, niet dik gezaaid. Het was of ik het stuk herkende, alsof ik het eerder had gezien. Geen ordinaire déja-vu ervaring, maar het gevoel dat "Café Müller", in één of andere parallelle wereld, altijd al bestaan heeft. De choreografie van Pina Bausch, hoe artificieel, grillig en agressief ook, ontrolt zich onontkoombaar en met een vanzelfsprekende consequentie. Struikelend en vallend over een chaotisch toneel vol stoelen, vernederen, aanbidden en kwellen de dansers elkaar. Precies, dacht ik, zo gaan mensen met elkaar om. Zo zit de wereld in elkaar.

  Soms komt het besef later. Ooit liet het van Abbemuseum (altijd weer het van Abbe) als een van de eersten in Europa het werk van de Amerikaan Bruce Nauman zien. Nú is Nauman een erkende grootheid, maar destijds werd hij gepresenteerd als een lid van de nieuwe generatie onbekende, ludieke Westcoast-kunstenaars. Een werk op die tentoonstelling bestond uit een eenvoudige geometrische vorm van beton: een afgietsel dat Nauman had gemaakt van de ruimte onder de zitting van een gewone houten keukenstoel. Pas jaren later zag ik Nauman's gruwelijke grafiek en werd ik me bewust van de claustrofobe, wanhopige lading van dat simpele beeld: de materiële uitdrukking van de ondoordringbaarheid van onze werkelijkheid. Of "A Cast of the Space under my Chair" nu een onbetwist meesterwerk is doet er eigenlijk niet toe. Maar net als andere grote kunstwerken is het in zichzelf opgesloten, en lijkt het een eigen leven te leiden dat aan zichzelf genoeg heeft. Zoals een kiezelsteen, of een boom.

  Het was in Florence (nee, niet altijd weer Florence; ik ben er maar een enkele keer geweest) dat ik toevallig de plaatselijke première van Tarkovsky's film "Nostalgia" zag. Italiaans spreek ik maar weinig, en vrienden naast me voorzagen me af en toe van gefluisterde vertalingen van de dialoog. Zoals zo vaak op openingen en premières vond iedereen de film te traag, de zaal te warm en de stoelen te hard, en vertrok naar een terras. Al snel gaf ik mijn pogingen op om de dialoog te volgen, en vanaf dat moment moest ik zelf het verhaal aflezen uit Tarkovsky's eindeloze reeksen poëtische beelden. Ademloos heb ik de film uitgekeken; later, op het terras, deed ik voor de gedeserteerde kijkers de plot omstandig uit de doeken. Ik geloof zelfs dat sommigen spijt kregen dat ze waren weggelopen.

Later zag ik de film in Nederland, met ondertiteling. Voorzover aanwezig, bleek de plot totaal verschillend van het verhaal dat ik zelf had geweven. "Nostalgia" was een andere film dan ik dacht te hebben gezien - maar een meesterwerk, vanzelfsprekend.

 

 

MELS DEES